In de binnenstad van Hoorn, tussen de winkelstraten en het Markermeer, ligt het atelier van beeldend kunstenaar STHOM. in een oude jongensschool. De artiest, mét bijbehorende punt, geeft een inzicht in zijn leven en carrière, en vertelt over de gevaren die Artificial Intelligence (AI) met zich meebrengen. Want de afbeeldingen en portretten die met een computer gemaakt worden zijn steeds minder van de echte werken te onderscheiden.
De honderd jaar oude lokalen zijn omgetoverd tot dertien verschillende werkplaatsen. De krijtborden zijn verruild voor canvassen. In de gangen hangen tientallen benen van paspoppen aan het plafond. De pilaren zijn beplakt met mos. Overal staan er stalen kunstwerken. Vòòr de koffie uit de al pruttelende percolator geschonken kan worden, moeten er wat kopjes worden schoongemaakt. Er bungelen drie afwasborstels boven de bak. “Deze is voor de afwas, die ernaast voor verf en die witte voor als ik echt niet meer weet wat het geweest is.”
De definitie van kunst? Beeldend kunstenaar STHOM. vertelt de zijne: “Ik zeg altijd, alles wat door iemand gemaakt wordt vanuit intrinsieke motivatie. Daarbij is vooral het woordje intrinsiek belangrijk. Als ik een opdracht voor iemand uitvoer, dan doe ik dat met heel mijn hart en al mijn energie. Doe ik dat niet, dan vind ik het geen kunst.”
Is AI-kunst, kunst?
Volgens STHOM. kan de vraag ‘of AI-kunst echte kunst is’ niet met enkel ja of nee beantwoord worden. Daarvoor moet je eerst de vraag ‘wat is kunst?’ beantwoorden. “En die vraag vind ik al een hele moeilijke. Als iemand die geen kunstenaar van beroep is een tekeningetje maakt omdat diegene dat zelf wil, dan zou ik het al kunst noemen. Als er hetzelfde gebeurt, maar omdat het moet van een schoolleraar, dan weer niet. Daarom is die intrinsieke motivatie zo’n belangrijk onderdeel van mijn antwoord.”
STHOM. vertelt dat hij zelf ook geëxperimenteerd heeft met een programma dat met kunstmatige intelligentie afbeeldingen genereert. “Daar schuilt dan toch een soort kunstvorm in, al gaat het dan alleen meer om de opdrachten die je geeft.”
“Ik ben dertig en was nog geen kunstenaar toen het internet opkwam. Dus ik weet niet hoe het toen was voor kunstenaars. Eigenlijk denk ik dat het een beetje hetzelfde gevoel (als nu met AI) voor ze moet zijn geweest. Ik ben ook eigenlijk een typische internetgeneratie kunstenaar. Ik gebruik materiaal dat ik van het web haal. De beelden die ik verzamel, voeg ik samen. Een kunstenaar die leefde in het tijdperk zonder internet moest – bij wijze van spreken – voor een foto van een papegaai al naar de andere kant van de wereld vliegen. Tuurlijk verzamel ik ook informatie uit het echte leven, maar het merendeel komt van het internet. Zo wordt AI straks ook, denk ik. Je kan AI implementeren in je kunst. En het is aan de kunstenaar hoe je daar mee om gaat.”
Moeten we toepassing van AI dan zien in het rijtje van potloden die van betere kwaliteit geworden zijn? Stiften die mooier van kleur zijn geworden? Het gebruik van de mogelijkheden van het internet? STHOM.: “Ja, zo ervaar ik het wel. Zoals iemand die alleen houtskool gebruikt – maar geen kleur – een ander het verwijt maakt: ‘ja maar jij gebruikt kleur!’.”
Invloed van de AI ontwikkelingen
Wat betreft de invloed van kunstmatige intelligentie op de integriteit van het kunstenaarschap zegt STOHM.: “Ik heb veel nagedacht over die vraag. Het ding dat daarbij steeds door mijn hoofd schiet, is dat AI nog niet weet wat liefde is. Mensen weten dat zelf überhaupt nog niet. Dus dat zouden we de computer ook nog niet kunnen leren. Zolang AI niet weet wat liefde is, voel ik me niet bedreigd. Ìk kan wel voelen wat liefde is. Vanuit dat gevoel maak ik mijn kunst. Ik denk dat er niets is wat dat zou kunnen evenaren.”
Angst voor AI
“Juist omdat AI niet weet wat liefde is, vind ik AI ook wel eng. Als AI straks wél weet wat liefde is, word ik misschien bang voor mijn kunstenaarschap. Maar hoef ik niet meer bang te zijn voor AI. Ja, dit is wat er vooral door mijn hoofd zweeft als ik over dit onderwerp nadenk.”
Inspireren of kopiëren
Zou STHOM. het vervelend vinden als hij onderdelen van zijn schilderijen, of zijn eigen stijl terug zou zien in werken van anderen? “Ja, dat is de andere kant van het verhaal. Daar heb ik ook wel een beetje angst voor. Het gaat allemaal zo hard dat ik het niet kan bijhouden. Ik probeerde het zelf eens te testen. Door een al bestaand werk van mij te omschrijven en daar een afbeelding van te laten generen. Het resultaat leek best wel op mijn schilderij. Mijn schilderij was wel mooier, maar het kwam in de buurt. Ik dacht ‘godverdomme’. Toen bedacht ik me dat ik zelf de bron voor AI ben; een onuitputtelijke bron. Af en toe pakt AI een emmertje van mij, maar de inhoud van dat emmertje zal nooit de originele bron zijn. Dus daarom hoef ik niet bang te zijn. Zonder mij, de originele bron, kan AI niks pakken. En is AI niks.”
STHOM. vertelt dat hij het problematisch vind dat je jezelf niet tegen misbruik kan beschermen, maar dat het ergens wel oké zou moeten zijn als AI iets zou zijn dat voor iedereen toegankelijk is.
“Wij mensen zijn één. Ik zie onszelf als één grote schimmel die de aarde bewoont. We zijn te dom om dat te beseffen. Vanuit die eenheidsgedachte is AI dus mooi. Ik zou de schimmel kunnen voeden met mijn kunst en daarmee mijn taak binnen de schimmel goed uitvoeren. Maar we leven helaas in een systeem waar het gaat om ‘ikke, ikke en de rest kan stikken’. Daarom is er die angst voor diefstal. Anders konden we alles allemaal samen delen. Maar nu moet ik mijn huur betalen en verdient er misschien iemand geld met dingen die ìk gemaakt heb.”
Toekomst met AI
“Je kan je werk dus nog niet beschermen tegen de machines. Daar zou ik wel graag naartoe willen, tenzij we het kapitalistische systeem aan de kant schuiven natuurlijk. Ik zou wel graag zien dat het wat meer gaat zoals het in de muziek geregeld is.” STHOM. legt uit dat hij bedoelt dat je bij een YouTube filmpje maar een paar seconden aan muziek van iemand anders mag gebruiken, anders wordt de video verwijderd. “Dat zou ook met AI gegenereerde afbeeldingen zo moeten zijn.”
Rol van de kunstenaar
In hoeverre vind STHOM. dat het aan hem is om een duidelijk standpunt over het AI-vraagstuk in te nemen? “Dat vind ik een goede vraag. Ergens is het helemaal niet aan mij. Maar ik voel me aan de andere kant, als kunstenaar, verantwoordelijk om mij uit te spreken. Er zouden ‘anders denkende mensen’ betrokken moeten worden bij bedrijven die met de ontwikkeling van AI bezig zijn. Het is eigenlijk heel jammer dat misbruik op de loer ligt, want ik denk dat er in potentie heel veel problemen opgelost kunnen worden met AI.”