De cijfers liegen er niet om als het gaat om de productie van drugs in West-Friesland. In 2021 zijn er tot nu toe 45 hennepkwekerijen, twee drugslabs, twee dumpingen en vijf opslagplaatsen ontdekt. West-Friese burgemeesters gaan daarom meer bevoegdheden naar zich toe trekken. 

Dat houdt in dat zij drugspanden in de toekomst eerder kunnen sluiten. Waar er tot vandaag pas werd ingegrepen als er daadwerklijk drugs werd gevonden in een woning- of bedrijfspand, kan dat nu al in een eerder stadium.

De Hoornse burgemeester Jan Nieuwenburg is blij met het nieuwe beleid van de West-Friese gemeenten. “De essentie is eigenlijk dat we alle voorbereidingshandelingen nu ook kunnen aanpakken. Dus al het materiaal dat je in huis hebt om drugs te telen”, aldus de burgemeester. 

Michelle Bruijn, dokter aan de Rijksuniversiteit Groningen en vorige week gepromoveerd op dit onderwerp, is van mening dat een sluiting niet per se zorgt voor minder drugscriminaliteit.

Volgens haar moet er vooral meer oog komen voor de omstandigheden. “Dat is in de afgelopen jaren wel beter geworden, maar nog zie je gevallen waar het mis gaat. Als iemand is aangehouden, waarom zou je dan bijvoorbeeld de rest van de familie uit huis zetten?” 

Burgemeester Nieuwenburg is daar duidelijk over. “Dat betekent dat je ook thuis waakzaam moet zijn op wat je gezinsgenoten doen. Want dat heeft dus ook effect op jou.” 

Op stoel van de rechter

Maar het nieuwe beleid roept ook vragen op. Namelijk dat burgemeesters op deze manier ‘op de stoel’ van de rechter gaan zitten. “Dat is een vraag die bij meerdere burgemeesters aan de orde is. Maar we moeten ons realiseren dat we via bestuursrecht sneller kunnen ingrijpen. En vaak verlangen mensen dat ook van ons”, licht Nieuwenburg toe. 

Of het sluiten van drugspanden ook echt wat bijdraagt aan het gevoel van veiligheid door burgers is volgens Bruijn onduidelijk. Daar wordt in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid op dit moment onderzoek naar gedaan. “Grote vraag is wat zo’n ingrijpende maatregel bijdraagt. Dat weten we nog niet.”