Elke ochtend stapt hij op de weegschaal. Niet uit dwang, maar uit gewoonte. Een moment van stilte tussen slaap en daglicht. Op het scherm knippert een cijfer – niets wereldschokkends, maar toch knikt hij even. Alsof hij zichzelf telt. Niet om zijn waarde te meten, maar om te voelen: ik ben er nog.

Hij woont in West-Friesland. Een streek van stevige wind, stevige mensen, en – ja – stevige stamppot. In zijn buurt houdt men van goed eten en gewone dingen. Maar gewone dingen zijn niet altijd simpel. Want wat is tegenwoordig eigenlijk nog gewoon gezond? Je zou denken dat een appel gewoon een appel is, maar in de supermarkt heeft hij concurrentie van een ‘vezelrijke chocoladereep met extra proteïne’.

In de supermarkt merkt hij het steeds opnieuw. Waarom liggen de koekjes op ooghoogte en volkorenbeschuit ergens in een minder opvallende hoek? Waarom zijn chips goedkoper dan paprika’s? En waarom staan er vijf labels op een yoghurtbeker, maar blijft het onduidelijk of het een verstandige keuze is?

Hij denkt erover na, met zijn karretje tussen de schappen. Misschien is het geen toeval. Misschien draait het niet om onze gezondheid, maar om hun winst. Suiker verkoopt beter dan selderij. En niets verkoopt beter dan verwarring. Dus labelen ze erop los – ‘natuurlijk’, ‘light’, ‘bron van vezels’ – alsof dat alles zegt. Maar hij weet inmiddels: als je moet puzzelen om gezond te eten, klopt er iets niet aan het spel.

In West-Friesland ligt het percentage overgewicht hoger dan gemiddeld – ook onder kinderen. Maar niemand roept keihard: genoeg! We schuiven met campagnes en posters, terwijl de fastfoodketens vrolijk doorgroeien. Toch ziet hij ook iets anders ontstaan. Iets kleins, iets hoopvols.

Sinds kort is er een wandelclubje in zijn buurt. Geen sportfanaten, maar mensen zoals hij: met knieën die soms kraken en verhalen die blijven plakken. Ze lopen, praten, lachen. En ineens voelt gezondheid niet meer als een opdracht, maar als samenzijn. Bij het buurthuis is de snoepautomaat vervangen door een fruitschaal. En op school vraagt zijn kleindochter of ze wortels mee mag als traktatie. Geen grote revoluties, nee. Maar wel kleine bewegingen, dansend uit de pas van het gewicht.

Want dat is wat hij heeft geleerd: zwaartekracht trekt ons naar beneden, ja – maar ze leert ons ook stevig staan. En een lichaam met gewicht is geen mislukking, maar een verhaal. Elke kilo een herinnering aan zorg, werk, vreugde en verdriet. Zijn buik vertelt niet dat hij zwak is, maar dat hij heeft geleefd.

Misschien zijn we dat vergeten. Dat lichamen geen vijanden zijn, maar metgezellen. Dat gezondheid niet begint bij regels, maar bij zachtheid. Niet bij perfect eten, maar bij genoeg slaap. Niet bij straf, maar bij vertrouwen.

Dus als hij die ochtend weer op de weegschaal stapt en het scherm knippert hetzelfde getal als gisteren, dan haalt hij zijn schouders op. Hij knoopt zijn jas dicht, pakt zijn appel, en stapt naar buiten. De lucht ruikt naar voorjaar. De appelboom in zijn tuin staat in bloei.

En terwijl hij naar zijn auto wandelt, voelt hij het ineens helder: De weg naar beter begint niet met minder van jezelf, maar met meer begrip voor elkaar.
De lente is begonnen. En hij danst een beetje, tegen de zwaartekracht in.