Het lijkt wel een scène uit een Hollywood-rampenfilm: overal om je heen vallen computers uit. Dit horrorscenario speelde zich uitgerekend af op de drukste dag van de zomervakantie. Door een fout in de update van beveiligingssoftware van een Amerikaans bedrijf gingen wereldwijd computers op zwart, met als resultaat een ongekende chaos. Alsof dat nog niet genoeg was, deed zich enkele dagen later een soortgelijk incident voor in een cruciaal computernetwerk van de overheid. Dit legt pijnlijk bloot hoe kwetsbaar onze informatiesystemen zijn en hoe groot onze afhankelijkheid ervan is.
De gevolgen: een vliegveld vol gestrande reizigers. Inloggen in het DigiD-systeem was niet meer mogelijk en waren onder andere de vestigingen van het Dijklander Ziekenhuis urenlang digitaal onbereikbaar. Afspraken konden niet worden ingepland en hulpdiensten werkten trager. Bedrijven leden schade door misgelopen omzet. Dit laat zien dat automatisering ons gemak biedt, maar ons ook uiterst kwetsbaar maakt.
Het voorval roept de belangrijke vraag op: hoe gaan we om met onze relatie tot computers? We hebben vaak de overtuiging dat digitale oplossingen ons dichter bij perfectie kunnen brengen. Daarbij nemen we als vanzelfsprekend aan, dat alles altijd vlekkeloos verloopt. Maar elke storing toont aan dat die onfeilbaarheid een illusie is. Geen enkel systeem is foutloos. Hoe meer we proberen alles onder controle te houden, hoe duidelijker het wordt dat dit niet mogelijk is.
Maar in plaats van ontmoedigd te raken door de zwakheden van technologie, kunnen we deze momenten ook zien als kansen om te leren en te verbeteren. Ze maken duidelijk dat onzekerheid altijd zal bestaan, ook in technologische vooruitgang. Net zoals mensen fouten maken, zullen ook netwerken soms vastlopen. De vraag is niet òf storingen gebeuren, maar hoe we ermee omgaan wanneer ze zich voordoen.
Hieruit kunnen we een belangrijk inzicht halen. In een onvolmaakte wereld ligt onze kracht niet in het streven naar volmaaktheid, maar in onze flexibiliteit en veerkracht. Het is niet genoeg om alleen op computers te vertrouwen. We moeten ook leren omgaan met onverwachte situaties en snel kunnen reageren. Dit roept nóg een vraag op: hoe kunnen we als samenleving omgaan met een toekomst vol onzekerheden?
Misschien ligt het antwoord in het koesteren van een cultuur waarin we ons aanpassen, in plaats van te streven naar volmaakte omstandigheden. Veerkracht, het vermogen om te herstellen na tegenslag, zou ons doel moeten zijn. Dit betekent dat we niet blind moeten vertrouwen op structuren die nooit falen, maar altijd voorbereid te zijn op feilbaarheid. Net zoals een riet dat meebuigt met de wind maar niet knakt, kunnen wij leren flexibel te zijn en toch stevig te blijven staan.
Dit vraagt een andere manier van denken over ontwikkeling: niet als iets dat ons dichter bij volmaaktheid brengt, maar als een proces van voortdurende aanpassing en verbetering. Onverwachte problemen zijn geen obstakels voor ontwikkeling, maar onderdeel van het proces.
De recente storingen laten zien dat zelfs slim geprogrammeerde software ons niet kan beschermen tegen complete uitval. Ze dwingen ons na te denken over hoe we omgaan met de risico’s die automatisering met zich meebrengt. In de wisselwerking tussen orde en chaos vinden we niet alleen onze kwetsbaarheid, maar ook onze kracht. Door te accepteren dat onvoorspelbaarheid een vast onderdeel van het leven is – ook in technologie – vinden we de stabiliteit die we zoeken.
Storingen zijn dus meer dan technische problemen. Ze bieden ons de kans om na te denken, onze systemen te verbeteren en onszelf opnieuw uit te vinden. Verandering en onzekerheid zijn geen belemmeringen voor vooruitgang, maar juist de krachten die vooruitgang mogelijk maken. Het vermogen om met de realiteit om te gaan, is misschien wel onze grootste unieke menselijke kracht in het digitale tijdperk.