Aan een keukentafel in West-Friesland zit een jongen van 27. Hij schuift zijn bord opzij, staart naar het laminaat. Hij woont weer thuis, op zolder. Niet tijdelijk. Niet romantisch. Maar omdat hij nergens terecht kan in een land vol huizen zonder ruimte.
Zijn verhaal is geen uitzondering. Het ís het verhaal. Starters die niet starten. Jongeren die sparen tot ze grijs worden. Ouders die hun kinderen langer moeten vasthouden dan ze willen. En overheden die plannen maken zonder duidelijke keuzes te durven maken.
Lang geleden verklaarde een uit Enkhuizen afkomstige minister de woningmarkt “af”. Maar wat af was, of liever afgelopen, was een realistische visie. Wat bleef was de ijdele hoop dat de markt zichzelf zou corrigeren. En de misvatting dat bouwen voor beleggers hetzelfde was als bouwen voor woningzoekenden. Het resultaat: huizen werden verdienmodellen en wonen een privilege.
Sinds de Tweede Wereldoorlog is woningnood in Nederland geen uitzondering, maar de norm. De oorzaken veranderen – stikstof, migratie, bezwaarprocedures – maar het patroon blijft: gebrek aan regie. Democratie die liever volgt dan leidt.
Intussen hebben beleggers tonnen verdiend met vastgoed dat zij voor een habbekrats uit de (sociale) huurmarkt onttrokken. En de starter? Die blijft achter met een map loonstroken en het zolderbed dat ooit symbool stond voor kindertijd – nu voor stilstand.
In West-Friesland is het niet anders dan in de rest van het land. De gemeenteraad van Hoorn maakte onlangs een gebaar door in te stemmen met de herinvoering van de starterslening. Maar dat is symptoombestrijding, geen oplossing. Verkoopprijzen liggen gemiddeld boven de vraagprijs. Het regionale woonakkoord voorzag in 900 woningen per jaar – zowel koop als huur – maar een herijking van de woningbehoefte maakt helder: er moeten minstens 1.300 per jaar bijkomen.
Maar dit gaat niet alleen over cijfers. Wonen is niet slechts een logistiek probleem. Het is een bestaansvoorwaarde. Zonder plek is er geen plan. Geen toekomst.
En ja, het is verleidelijk om te wijzen – naar nieuwkomers, naar stikstof. Maar dat is afleiding. De echte oorzaak ligt dichterbij: in beleid dat rendementsdenken boven bestaanszekerheid plaatst.
Het gevolg? Een hele generatie op pauze. Niet alleen fysiek, maar mentaal. Want wie zich nergens kan vestigen, kan zich ook nergens aan hechten.
Er is werk aan de winkel. Eerlijk werk. Moedig werk. Bouw niet alleen in beton, maar in vertrouwen. Geef jongeren ruimte. Letterlijk, maar ook figuurlijk.
En die jongen aan de keukentafel? Hij wil geen medelijden. Hij wil ademruimte. Een voordeur waar zijn naam op staat. Een leven dat eindelijk begint.