Ergens in Hoorn staat een muur te wachten. Een blinde muur, stil en onberoerd — alsof hij weet dat daar ooit iets had moeten komen dat dieper reikt dan zijn bakstenen oppervlakte.
Acht jaar geleden werd een gedicht gekozen dat hem moest sieren. Wie weet van Rien Bonte — dichter, docent, tekenaar van taal en van leven. Van 2005 tot 2007 was hij stadsdichter van Hoorn, een man die zijn stad beminde in woorden. Zijn vriend Dirk Beemster droomde het, kunstenaar Cees Franke gaf het vorm. En Hoorn leek even te luisteren.
Maar de stad viel stil. Niet uit eerbied, maar uit stroperigheid. Vergunningen verdampten, eigenaren bleken schimmen, en ambtenaren beloofden terug te bellen — maar lieten niets meer horen.
Zo groeide het zwijgen. En wat fonkelen moest, verduisterde. De familie van Rien, ooit hoopvol, bleef achter met lege handen. Een muur zonder gedicht. Een belofte zonder echo.
En toch: in dat gedicht staat het helder geschreven, de laatste regel als een herinnering aan wat had kunnen zijn: “In allemaal, allemaal fonkelt de zon.” Ook op die muur. Of juist dáár.
Maar in plaats van licht, viel er schaduw. Niet alleen op de gevel aan de Veemarkt, maar op iets veel groters — de ziel van de stad zelf.
Want dit gaat niet over stucwerk of juridische onduidelijkheid. Dit gaat over aandacht. Over eer. Over hoe we omgaan met de mensen die ons schoonheid schonken zonder ooit iets terug te vragen. Rien Bonte gaf Hoorn taal. In lessen, in poëzie, in stilte zelfs. Hij verdient een plek — niet in een archief, maar in de lucht, op een muur, in het voorbijgaan van elke wandelaar.
Het ontwerp laat het gedicht zacht en statig opgaan in de stad, als een fluistering tussen bakstenen. Geen schreeuw, geen monument, maar een herinnering die geen bloemen nodig heeft. Alleen ogen die even opkijken. Maar Hoorn keek weg.
Nu zegt de gemeente: “We zoeken een andere muur.” Alsof je een hart zomaar op een ander ritme kunt laten laat slaan. Alsof poëzie verplaatsbaar is als straatmeubilair.
Toch is er nog tijd. Er zijn nog muren. Er zijn nog mensen met ogen die iets willen zien. En een stad die haar kunstenaars werkelijk liefheeft, herkent de waarde van een stem die is verstomd maar niet vergeten.
Laat de zon schijnen in Hoorn. Laat haar stralen fonkelen op gevels die durven spreken.
Voor Rien. Voor zijn familie. Voor ons allemaal.