Elke dag biedt een nieuw begin. De zon zinkt achter de horizon, om enkele uren later weer op te komen. Ons menselijke ritme, meebuigend met de tijd, weerspiegelt een kosmische dans. Elk moment kan worden gezien als een miniatuurversie van Oud en Nieuw: een wissel, een kans om opnieuw te beginnen. Maar wat maakt die ene overgang, die nacht van 31 december, zo betekenisvol dat we haar met zoveel ceremonie omarmen?

Ik herinner me hoe ik als kind ademloos naar het vuurwerk staarde op oudejaarsavond. Op middernacht leek alles om me heen te veranderen. Het was alsof de tijd zelf even stil stond. Te midden van lichtflitsen en oorverdovend geknal genoot ik het meest van het aansteken van sterretjes: zwaaien met een knetterend staafje dat langzaam opbrandt. Nu laat ik het vuurwerk aan anderen over.

Inmiddels besef ik dat die momenten niet alleen om het spektakel gaan, maar om iets groters: de verbinding met elkaar en de tijd. Vuurwerk symboliseert niet alleen mijn verwondering, maar die van ons allemaal. Rituelen bieden ons houvast in een wereld van verandering. Als menselijke constructie is tijd opgedeeld om grip te krijgen op het oneindige.

Ruim een week voor de jaarwisseling markeert de kortste dag van het jaar een natuurlijke grens: de nacht regeert en het licht bereikt zijn dieptepunt. Eeuwenoude tradities, zoals de Saturnaliën van de Romeinen of het Joelfeest in Noord-Europa, herinneren ons eraan hoe diepgeworteld ons verlangen naar licht en hernieuwde hoop is. Dit verlangen vormt ook de kern van onze viering van Oud en Nieuw: een zelfgekozen moment om het licht in ons leven te verwelkomen.

Oud en Nieuw en de kortste dag delen dezelfde belofte: dat het licht terugkeert. Bij de Steenbokskeerkring, waar de zon het verst van ons is verwijderd, keert zij langzaam terug – op weg naar een nieuw begin. Met het terugkerende zonlicht ontwaakt niet alleen de natuur, maar groeit ook ons gevoel van warmte en welbevinden. Misschien is dat het wezen van Oud en Nieuw: een viering van ons verlangen naar licht, groei en hoop.

De overgang naar een nieuw jaar wordt overal ter wereld op unieke wijze gevierd. Japanse tempelklokken luiden 108 keer om tekortkomingen te verdrijven. Spanjaarden eten twaalf druiven voor geluk en Grieken slaan in sommige regio’s een granaatappel stuk op de stoep voor de deur als het nieuwe jaar begint. De zaden die zich verspreiden vertegenwoordigen welvaart. Hoewel de gebruiken verschillen, draait het overal ter wereld om verbondenheid en hoop – een gedeelde menselijke behoefte. In de kern is Oud en Nieuw geen viering van tijd, maar van betekenis. Het is een poging om ons bestaan te verankeren.

De overgang van nacht naar dag toont ons een eenvoudige waarheid: elke dag biedt een kans op vernieuwing. Laten we die kans niet beperken tot een enkele nacht. Elke dag brengt een nieuwe zonsopgang – een stille uitnodiging om los te laten, hoop te hervinden en opnieuw te kiezen voor wat er echt toe doet. Het leven gaat verder en juist daarin ligt troost: wat gisteren was, hoeft morgen niet te zijn. Elke dag nodigt ons uit om te groeien, te hopen en opnieuw te kiezen voor het licht.

De kracht van het ritueel ligt in wat het ons laat voelen: dat we, in een wereld vol verschillen, dezelfde tijd bevaren. Hoe kunnen we dat gevoel vasthouden, het hele jaar door? Misschien is dat de essentie van Oud en Nieuw: een collectieve ademhaling, een fluistering in de kosmos die zegt: ‘we zijn samen onderweg.’

Ik wens u een goed uiteinde, een mooi begin en een jaar vol licht en hoop.