Ik moet bekennen dat ik van sommige zaken te weinig af weet. Ik weet niet veel meer dan wat er in krantenartikelen of in korte nieuwsbulletins over wordt verklaard. Wanneer ik het dan toch waag om er iets over te zeggen wordt af en toe een poging gewaagd mij te corrigeren. Beeldvorming is bijna altijd het probleem.

Ik ben bevooroordeeld of mijn kritiek is te duidelijk gelardeerd met linkse kerkklokgeluiden of men meent – overigens ontzettend weinig! – dat het Nederlandse Volk na de volgende verkiezingen eens zal laten merken hoe de Waarheid op dat moment moet klinken.

Wanneer ik tijdens een vergadering van de Hoornse raadscommissie de verschillende fractiewoordvoerders aanhoor, meen ik vaak te mogen concluderen dat er zelfs bij weldenkende personen een beeld van de situatie bestaat die in nuances of zelfs radicaler kan verschillen van wat andere fracties menen. Wie heeft er gelijk? Ook in Hoorn geldt dan dat via de meeste stemmen een bepaald beeld, soms met enige overeengekomen aanpassingen, het predicaat ‘gelijk’ krijgt.

Het is dat gelijk waarmee we verder moeten leven. Het hoeft natuurlijk niet te betekenen dat ik of wie dan ook in Hoorn zich bij dat overeengekomen beeld moet neerleggen. In onze democratie is er wel de afspraak dat beleid wordt vastgesteld op het soms moeizaam verkregen acceptabele beeld van het onderwerp.

Mevrouw Grosthuizen moet regelmatig vaststellen dat ik ten aanzien van veel zaken eigenzinnig ben. Binnen de samenleving die wij vormgeven op ons huisadres wordt vrijwel dagelijks gesleuteld aan beeldvorming die de leefbaarheid hoog dient te houden. Er worden wel eens compromissen gesloten waarbij een van ons beiden stilletjes van mening blijft dat het echte gelijk iets anders is, doch op een later moment kan worden aangetoond en dat is dan meestal ook het korte moment van evaluatie van het compromis. Om een of andere wonderlijke reden lijken de evaluaties vooral het gelijk van mevrouw Grosthuizen aan te tonen. Ik kan echter tamelijk goed leven met overblijvende vraagtekens.

Ik heb zoiets ook over de woningbouw en verdeling van woningen over woningbehoevenden. Ook in Hoorn tekenen zich situaties af die aantonen dat deze stad helemaal thuis hoort binnen de grenzen van het koninkrijk. Probeer als jongere maar eens aan eigen woonruimte te komen.

Ondanks het feit dat er al vanaf het moment in de prehistorie dat mensen niet verder rondtrokken als jager-verzamelaar, maar zich op een bepaalde plek voor langere tijd vestigden en er dus zich de vraag aandiende: is er ook een plekje te vinden waar de kinderen een eigen optrekje kunnen betrekken, is er nog geen afdoende en naar ieders welbevinden een afdoende woonbeleid bedacht. Naarmate de samenleving complexer werd, werden ook samenlevingsafspraken ingewikkelder.

Nu ben ik historicus noch antropoloog, maar ik vermoed sterk dat de kuddegeest die wij allemaal in de genen hebben, ervoor heeft gezorgd dat er een kuddestructuur in de groep kwam. Een of meer leidinggevenden en de rest als min of meer volgzaam lid van de groep. Er werd geregeld dat er gewoond kon worden. Je bouwde samen voor je eigen familie, je eigen stam en voor vreemden was er plek wanneer dat uit kon komen.

Hiërarchie is iets wat bij kuddedieren thuis hoort en via de samenlevingsstructuren ontstonden woonplaatsen met voor de meesten een woonplek en hoe groter de stam, hoe minder de verantwoordelijkheid om een onderkomen voor een deel van de stam te regelen gevoeld werd.

Wij leven nu in de 21e eeuw in een heel complexe samenleving en die bestaat uit zoveel georganiseerde samenlevingsregelgevers, -verzorgers en -handhavers, dat we niet meer precies hoeven te weten voor wie we buiten onze bubbel ook moeten zorgen. Het is nu normaal dat je mag profiteren van de vraag van een ander. De anderen in de samenleving vormen jouw verdienmodel. Er zijn nauwelijks meer morele gezagsorganen die handelen vanuit regels die een god ooit mensen heeft ingefluisterd.

Steeds meer is er de realiteit van ieder voor zich en die God voor ons allen is een mooi verhaal geworden, passend bij een handjevol feestdagen die we met veel lekkernijen vieren. Woningen bouwen, bezitten of verhuren is business en zelfs met startersleningen is dat niet voor iedereen bereikbaar.

Voor de politici in de raad is starterslening een onderwerp met mogelijkheden om je voor een achterban te profileren. Dat kan op verschillende manieren en verschillende achterbannen kunnen zich in een van die verschillende manieren het beste herkennen. En ik mag gewoon elke week alle achterbannen wat voorzetten om aan te nemen of af te wijzen. En wat startersleningen betreft: mevrouw Grosthuizen en ik zijn het roerend eens over het feit dat we die gelukkig niet meer nodig hebben.

Disclaimer: De inhoud van de column is uitsluitend voor rekening van de auteur. Streekomroep West-Friesland is niet ge- of verbonden aan een politieke partij of welke politieke richting dan ook, maar geheel autonoom en onafhankelijk.