Er hangt een merkwaardig soort nostalgie in de lucht wanneer we het hebben over tradities en standbeelden. De transformatie van het Sinterklaasfeest en de discussie over het standbeeld van JP Coen lijkt op het eerste gezicht een botsing van compleet verschillende werelden. Toch hebben ze veel gemeen. Beide raken aan hoe wij als samenleving omgaan met de sporen van het verleden. Het verleden heroverwegen, zo blijkt, gaat niet zonder slag of stoot.

Het standbeeld van JP Coen op de Roode Steen in Hoorn staat symbool voor een tijd waarin koloniale heldendaden, handel en brute uitbuiting vaak synoniem aan elkaar waren. Het verleden heeft hem tot held verheven. Onze tijd vraagt ons juist om zijn daden te heroverwegen.

Eenzelfde tijdgeest heeft ook de Zwarte Piet van Sinterklaas weggevaagd. Eerst door aanpassing. Uiteindelijk door vervanging. In beide gevallen voelen sommigen een verlies. Een verlies van traditie en van een cultureel ‘anker’ dat hen herinnert aan “de goeie ouwe tijd”.

Maar was die tijd werkelijk zo goed als we ons herinneren? JP Coens daden waren allesbehalve heroïsch voor de bewoners van de Banda-eilanden die onder zijn bewind leden. En Zwarte Piet, hoe vrolijk hij ook werd afgebeeld, belichaamde voor velen een pijnlijk stereotype. Deze ongemakkelijke waarheden dwingen ons om tradities en symbolen niet klakkeloos over te nemen. Ze vragen ons om ze opnieuw te bekijken. De tijdgeest hanteert een beitel. Die beitel hakt niet alleen beelden uit steen, maar hervormt ook tradities en cultuur.

Wanneer we naar het standbeeld van JP Coen kijken, zien we niet alleen een man in brons. We zien ook de vraag of we heldendom kunnen scheiden van morele verwerpelijkheid. Is JP Coen een icoon van de Nederlandse handelsgeest? Of is hij een symbool van koloniale misstanden? Diezelfde spanning is voelbaar in de transformatie van Zwarte Piet. Was Piet ooit een onschuldig kindervriend? Of was hij een karikatuur dat racisme genormaliseerd heeft?

Het willen houden van Zwarte Piet en Coens standbeeld komt vaak voort uit dezelfde bron. Het is het gevoel dat ons cultureel erfgoed wordt bedreigd. Maar misschien is dat niet zo. Het wordt getransformeerd. Sinterklaas gaat door, zij het in een nieuwe incarnatie. JP Coen staat er nog, maar in een ander licht; het licht van kritische reflectie.

Wat overblijft, lijkt soms schraal. Sinterklaas zonder Zwarte Pieten wordt beschouwd als een ‘verweesd feest’ en het standbeeld zonder onverdeelde bewondering een holle huls. Maar is dat wel waar? Of biedt deze ‘verweesdheid’ juist ruimte om opnieuw betekenis te geven aan wat we willen vieren en eren?

De discussie over JP Coen en Zwarte Piet draait uiteindelijk niet alleen om het verleden. Het gaat vooral om wie we nu zijn. Kunnen we een feest vieren zonder te kwetsen? Kunnen we geschiedenis herdenken zonder te verheerlijken? Sinterklaas 2.0 laat zien dat we tradities kunnen aanpassen zonder ze te verliezen. Misschien geldt dat ook voor standbeelden. Ze blijven bestaan, maar dan in een context die recht doet aan álle kanten van de geschiedenis.

Net zoals de Sint zijn reis door Nederland voortzet zonder zijn ‘zwarte knechten’, moeten wij bepalen hoe we verder willen met onze helden en symbolen. Misschien vraagt dat niet om afbraak of nostalgie. Misschien vraagt het om iets dat nog moeilijker is: populisme inruilen voor de erkenning van de complexiteit en de nuancering van ons eigen verleden.

De tijdgeest heeft ons veel afgenomen, zeggen sommigen. Maar misschien heeft die ons juist iets teruggegeven. De kans om te kiezen voor wat echt van waarde is. Dat is de heiligheid van vandaag. Niet de helden van gisteren aanbidden, maar een toekomst scheppen waarin we trots kunnen zijn op wat we vieren en waarom.