Drie organisaties van (dieren)artsen en boeren met oog voor dierenwelzijn adviseren de provincie om de intensieve veehouderij te verminderen. “Ook als oplossing voor de huidige crises op het gebied van stikstof, klimaatverandering en biodiversiteit”, legt bestuurslid Nicole de Schwartz van Caring Vets uit.

“Veehouders die willen overstappen naar een natuurintensief biologisch bedrijf met veel minder dieren moeten hierbij door de provincie financieel en inhoudelijk ondersteund worden en voor grote stallen dient geen vergunning meer te worden verstrekt.”

In het advies van Caring Vets, Caring Farmers en Caring Doctors wordt tevens gevraagd om stopzetting van de provinciale subsidie voor de jacht in onder meer West-Friesland. In de regio zijn de jachtverenigingen Noorder Koggenland, het Grootslag en de Oude Kogge actief. “Het geld daarvoor kan beter worden ingezet voor natuurbescherming en preventieve maatregelen om overlast van wilde dieren te beperken,” aldus De Schwartz.

Het afschieten van dieren kan leiden tot vermindering van de populatie van dieren. “Zo mag op de haas en het konijn al niet meer worden gejaagd omdat er hier te weinig van zijn. Ook de populatie van de houtduif en wilde eend bevat inmiddels te weinig dieren.”

De intensieve veehouderij is volgens De Schwartz steeds verder ontwikkeld, met als gevolg dat er steeds meer dieren op een klein oppervlakte worden gehouden. “Nu kijken we naar het dier als product waar melk en eieren van gewonnen wordt of die voor de vleesproductie wordt gehouden waarbij gefokt wordt op kenmerken met economisch nut.”

Een van de exponenten hiervan is het dikbilras. “Op een gegeven moment heeft er zich een genetische afwijking voorgedaan waardoor dieren heel veel spieren kregen en dit is in fokprogramma’s ingezet”, zegt het bestuurslid. “Deze dieren krijgen echter naast meer spieren ook een grotere tong waarmee kalveren niet goed onder de uier van hun moeder kunnen komen.”

Stramme poten

Ook krijgen de dieren stramme poten en problemen met hun hart en longen, gaat De Schwartz verder. “Het grootste probleem is echter dat het bekken van de moederdieren klein is gebleven, waardoor vrijwel 100% van deze dieren met een keizersnede moeten komen. Dat geeft pijn en medische risico’s. Het lijdt er toe dat deze koeien in drie tot vijf jaar afgeschreven worden, terwijl een koe twintig jaar oud kan worden.”

Inmiddels is er een fokverbod voor honden en katten met extreme uiterlijke kenmerken waar ze last van hebben, zo laat Nicole de Schwartz weten. “Dit zou ook voor landbouwhuisdieren moeten gelden.” Naast het effect op het dierenwelzijn is schaalvergroting in de veehouderij volgens De Schwartz een risico voor de volksgezondheid. “Denk aan de vogelgriep en de Q-koorts die voortkwam uit de geitenhouderij.” De Schwartz hoopt op korte termijn het gesprek aan te gaan met de provincie.