Wat bewaar je en wat bewaar je niet? Een vraag die in elk huishouden wel voorbij komt. Een vraag die ook opgaat bij het beschermen van erfgoed. Erfgoedvereniging Heemschut hield zich daar dan ook al mee bezig vanaf de eerste plannen van de inpoldering van de Zuiderzee.
“Vanaf de jaren ’30 vreesde men al dat er veel erfgoed verloren dreigde te gaan”, vertelt directeur Karel Loeff, van Erfgoedvereniging Heemschut. “Met artikelen en oproepen werd er daarom geappelleerd tot behoud van de Zuiderzeecultuur. Een aantal mensen nam toen het initiatief tot oprichting van het Zuiderzeemuseum.”
Markante en typische gebouwen uit allerlei dorpen en stadjes rondom het IJsselmeer zijn vervolgens overgebracht naar het Zuiderzeemuseum. “Maar in die plaatsen zelf staat ook nog het nodige dat bescherming verdient. Wat wij nu zien is dat sommige daarvan onder druk komen te staan. Heel recent zijn bijvoorbeeld de visrokerijen in Monnickendam en Elburg gesloopt”, uit Loeff zijn zorgen. “Je denkt aanvankelijk de meest bijzondere gebouwen te hebben bewaard in het museum. Maar voor zeldzame en bijzondere gebouwen buiten het museum komen wij ook in actie. Want het Zuiderzeemuseum is af. Daar kunnen niet meer gebouwen bij.”
Te veel gesloopt
Wat Loeff betreft wordt er te veel gesloopt. “Zeker enige jaren geleden toen de hypotheekrente heel laag was zag je dat er veel panden onnodig werden gesloopt. Zelfs vanuit het oogpunt van duurzaamheid kun je je afvragen of dat nu wel nodig is. Kun je niet beter opknappen en renoveren? Maar als een gebouw geen beschermde status heeft, komt het al gauw onder druk te staan.” Volgens Loeff past het daarom om goed na te denken over de erfgoedwaarde van gebouwen, zelfs als ze geen monumentstatus hebben; eenmaal weg, krijg je ze nooit meer terug.


