In een lokaal van De Spinaker hoor ik op de achtergrond een constant gebrom. Pas als ik weer wegga, zie ik dat het een 3D-printer is. “Ah mijn pennenbak is geprint”, zegt docent Angelique. “Lekker georganiseerd, dat vinden de leerlingen fijn. En ik ook trouwens.” Samen met mededocent Linda vertelt ze over hun werk in het speciaal onderwijs.
Linda en Angelique werken op De Spinaker in Hoorn. Deze school verzorgt speciaal, voortgezet onderwijs. De leerlingen op deze school hebben vaak al veel meegemaakt, of een rugzakje.
Linda begon op de school als gymdocent. “Ik had dertig leerlingen waar ik mee ging gymmen en dat zeven keer per dag. Als er dan leerlingen waren die iets wilden vertellen over wat ze hadden meegemaakt, had ik daar nooit echt tijd voor. Ik kwam hier een dagje kijken en vond het een hele fijne sfeer. Hier heb je dus wel echt tijd voor de leerlingen. Dat persoonlijke contact en echt betrokken zijn bij hun ontwikkeling, dat vind ik het leukste.”
Angelique zit al 20 jaar in het speciaal onderwijs. “Ik heb allerlei soorten onderwijs gedaan. Ook kinderen die op gesloten afdelingen zitten en daar speciaal onderwijs volgen. Het mooiste is dat je ze ziet groeien, ze krijgen door: ‘oké, ik heb wel wat. Maar dit kan ik ook.'”
Welke eigenschappen zijn belangrijk?
“Geduld en aanpassingsvermogen zijn belangrijk. Omdat de leerlingen in een hele andere thuissituatie zitten, hun belevingswereld is anders. Soms komen ze op school en dan gaat het gewoon niet. Dan kan je wel van alles van ze verwachten, maar dan moet je jezelf aanpassen.”
Angelique vult aan dat je daarnaast een heel eind komt met humor. “Je moet echt een beetje een bondje sluiten en laten merken dat je ze ziet en ze verder wilt helpen.” Het is belangrijk het is om jezelf te zijn. De leerlingen voelen het aan als je doet alsof. “Dan kunnen ze je niet peilen en kom je nergens. Ik game, dus dat is iets waar ik aansluiting vind. Vanuit daar bouw je verder in de vertrouwensband. Als ze doorhebben dat je jezelf niet bent, doen ze niks meer voor je”
Rol van het speciaal onderwijs
“Het belangrijkste is dat wij ze leren omgaan met hun eigen stoornis, dat ze handvatten hebben om het te redden binnen de maatschappij. We hebben leerlingen waarvan we weten: ‘Jij ervaart moeite met stage lopen’, dan besteden we daar aandacht aan. We hebben ook een groepje dat het niet gaat redden, daarvoor zoeken we een dagbestedingsplek. We zorgen dat iedereen op een plek komt die goed bij hen past en waar ze de dingen die wij ze hebben geleerd kunnen toepassen.”
Over het algemeen hebben de leerlingen het meeste moeite met het lezen van andere mensen. Dit houdt in dat dat ze zich lastig kunnen inleven in de gevoelens en gedachtes van andere. “Sommigen zitten vast in een denkpatroon. Dan kan je een eeuwige discussie hebben over bijvoorbeeld een vuurwerkverbod. Waar jij denkt: ‘Het is logisch dat je geen vuurwerk gooit naar een hulpverlener’, hebben zij daar een heel ander beeld van. Dat is soms lastig, hun denkwijze verandert niet zomaar,” aldus Linda.
Angelique vult aan: “Dat hoort erbij, het enige wat wij echt proberen mee te geven is dat niet iedereen hetzelfde denkt. Bij gedrag horen risico’s en gevolgen. De leerlingen komen in de problemen buiten school omdat ze niet door hebben dat de dingen die ze doen, ook op een andere manier kunnen. Oorzaak-gevolg, dit doe je en dit gebeurt er vervolgens. Dat vinden sommige heel moeilijk.”
Samenwerken
Er is altijd contact tussen de docenten en ouders, of andere betrokken hulpverleners. “We spreken de ouders tegelijk met de leerling en eventuele hulpverleners zodat we hetzelfde plan trekken. Als iedere partij zijn eigen regels aanhoudt en wat anders van het kind vraagt, werk je elkaar tegen en weten ze niet waar ze aan toe zijn”, vertelt Angelique.
Linda vult aan dat ze regelmatig updates geeft aan het einde van de dag. “Als een leerling een tijdje niet zo lekker ging en vandaag had hij een goede dag, vind ik dat ook belangrijk om dat te delen met een ouder.”
Wat leer je over jezelf?
“Ik ben echt heel erg chaotisch vanwege mijn ADHD. In de gymzaal kon dat wel, dan loopt je les gewoon. Hier op school moest dat echt anders. Ik ging eerst van de hak op de tak, maar leerlingen konden dat niet goed volgen. Ik heb nu geleerd met meer structuur te werken”, aldus Linda.
Helpt het je ook dat je zelf ADHD hebt? “Als je mij voor een hele rustige groep zet is dat niet de allerbeste combinatie. Maar ik kan juist goed omgaan met wat explosievere kinderen, omdat ik zelf ook zo ben. Ik denk dat het helpt met het inleven, ik kan zelf ook niet de hele dag stil zitten.”
Angelique heeft vooral geleerd om constant terug te kijken op wat ze wel of niet doet. “Ik ga dan bij mezelf na: ‘Wat maakt mijn handelen anders waardoor je nu niet kan doen wat ik van je vraag?’ Dat is ook een stukje bewustwording.”
Het reguliere onderwijs
Zouden reguliere scholen met kleine aanpassingen kunnen zorgen dat er meer leerlingen daar kunnen blijven? “Ja zeker. Na corona zijn veel leerlingen uitgevallen. Die hebben geen heftige gedragsstoornis, maar die passen gewoon niet meer in het reguliere systeem. Dat komt door het thuisonderwijs in die periode.”
“Het passend onderwijs in het reguliere onderwijs kan niet eeuwig doorgaan, maar ik denk dat er wel meer gedaan kan worden om beter bij behoefte aan te sluiten.” Angelique vult aan: “Dit hangt ook af van de wil van de docent. Ben je bereid om aanpassingen te maken waardoor dingen wel vloeiend lopen? Zoals een bak met potloden alvast klaarzetten, in plaats van afwachten.”
“Aan de andere kant merk je dat leerlingen te lang vastgehouden kunnen houden. Ze spijbelen omdat het niet meer gaat. Die komen thuis te zitten, gaan blowen en glijden af. Als je die eerder onze kant op stuurt hadden we ze het niveau kunnen laten behouden.”
Altijd online, veranderende problemen
“Ja, de problemen zijn absoluut veranderd door de jaren”, knikt Linda instemmend. “Toen ik 15 was, ging ik naar huis en dat was het einde van mijn schooldag. Je sprak nog wat af op het schoolplein, maar daarna was het klaar. Je was thuis veilig en had rust. Nu stapelen dingen zich door de dag heen op. Als iedereen om drie uur de telefoon weer terug heeft, gaat alles gelijk op sociale media. Ze zijn altijd bereikbaar, dus altijd prooi. Er kan altijd over ze gepraat worden, ook buiten school kunnen ze er ineens niet meer bij horen.”
Angelique: ”Daarnaast is de informatie waar ze bij kunnen totaal niet geschikt is voor de leeftijd. Ze kunnen dingen opzoeken waar ik zelf van schrik. De gaskamers, die beelden zijn niet passend voor 15 jaar, maar ze bekijken het wel. Je behandelt zo’n onderwerp bij geschiedenis, ze vinden het interessant en gaan dingen opzoeken.”
“De toegang tot pornografie hadden wij vroeger niet, de jongeren hebben daar nu zo’n vertekend beeld van. De aanrandingen en de sexting is extreem, omdat er geen reëel beeld gecreëerd wordt van wat er normaal is binnen de slaapkamer.” Linda onderbreekt, “Het is niet eens meer alleen binnen de slaapkamer, het is overal. Ze hebben het idee dat je het overal moet doen en moet delen met je vrienden om te laten zien dat je geen loser bent. Dat zijn echte gevaren.”
Uitdagingen
“Dat je er zelf niet aan onderdoor gaat is de grootste uitdaging. Daarnaast, het klinkt misschien lullig om te zeggen, maar de ouders. Voor de kinderen zijn er natuurlijk redenen dat ze op het speciaal onderwijs zitten, maar daar zitten ouders achter die soortgelijke problemen zouden kunnen hebben. Soms valt de appel niet ver van de boom. Daar kan je dan mee botsen, omdat je met ouders op een soort afstand lijkt te communiceren. Ik had ooit een collega die zei: Je raakt niet overspannen van de leerlingen, maar je kan wel overspannen raken van de ouders.”
Angelique vertelt dat er door de jaren heen een verschil is ontstaan in de manier hoe ouders zich naar de docenten opstellen. “Ze komen tegenwoordig eerst binnen met wat ze zelf vinden, voor ze vragen wat er nou echt gebeurd is. Of ze zoeken je op op sociale media, de grens van mijn functie als docent vervaagt. Hierdoor ben ik minder vrij, ik post een foto met een cola in mijn hand en ik krijg reacties die speculeren over drugsgebruik.”
“Er zit ook een locatie aan het einde van mijn straat waar ik zou kunnen werken, maar dat wil ik niet. Ik heb geen zin om leerlingen tegen te komen als ik mijn hond aan het uitlaten ben. Je wil niet dat ze weten waar je woont,” aldus Linda.
Waardering
“Het feit dat ik kinderen van 20 jaar terug nog spreek maakt dat ik het goed gedaan heb. Het is heel leuk om te zien hoe ze eindigen. Of dat ze hun kind naar een reguliere school brengen en zeggen dat ze zouden willen dat hij iets mankeert, zodat ze bij mij in de klas kunnen komen. Dat zijn toch complimenten,” aldus Angelique.
“Zolang mijn lijf het toelaat blijf ik hier”
“Zolang mijn lijf het toelaat blijf ik hier. Je doet het voor je leerlingen. Dat maakt dat als je een beetje ziekig bent je toch denkt: Ik moet gaan”, aldus Angelique.
Linda vertelt over de voorspelde groei in de toekomst. “Hier in de omgeving zijn wij de enige school in het speciaal onderwijs, er staan een heleboel leerlingen op de wachtlijst. Ik denk dat de problematiek alleen maar groter zal worden. Het zou goed zijn als we krimpen, maar dat doen we niet.”
“De problematiek wordt heviger omdat er niet de juiste handvaten zijn om op tijd te kunnen tackelen. Daarnaast wordt er dan ook weer heel snel bepaald: jij hebt dit dus dan is dat jou plaatst. Dat hoeft niet zo te zijn. Een kind met ADHD zat vroeger gewoon op school en moest een extra rondje rennen. Nu wordt het bestempeld als lastig, aldus Angelique.”
Verandering in de samenleving
“Er zijn genoeg autisten die goed een straatje kunnen leggen. Maar omdat ze niet goed mee kunnen doen met de grappen die collega’s onder elkaar maken, wordt er gezegd dat ze niet goed bij het team passen. Ze kunnen het werk wel. Een maatschappij waarin iedereen op elkaar is aangepast zou ideaal zijn. Maar dat gaat niet gebeuren, daar is de maatschappij te egoïstisch voor geworden, dus zullen wij als school blijven bestaan en groeien,” aldus Angelique.