Mijntje B. (62), verdachte van de moord op de 52-jarige Martin Griep uit Zwaag blijft vastzitten, maar medeverdachte Markus P. (58) mag het proces met een enkelband thuis afwachten. De twee stonden vanochtend, afzonderlijk van elkaar, voor de rechter in een tussentijdse zitting in de rechtbank in Alkmaar.

Beiden worden ervan verdacht in april 2020 betrokken te zijn geweest bij de moord op Martin Griep. Mijntje B. wordt ervan verdacht hem te hebben doodgeschoten, terwijl medeverdachte Markus P. het wapen zou hebben aangeschaft en bewaard. Bovendien zijn er volgens het OM op zijn telefoon zoektermen aangetroffen die mogelijk gelinkt kunnen worden aan de moord.

Enkelband

De advocaat van Markus P., meester Bouwman, beargumenteerde voor de rechtbank dat de rol van zijn cliënt nog onvoldoende was vastgesteld. Daardoor zou de zwaarte van zijn rol moeilijk te wegen zijn en onvoldoende grond zijn om hem vast te houden. De rechtbank ging daarin mee en oordeelde dat P. zijn proces thuis mag afwachten. Wel zit daar een aantal voorwaarden aan, zoals een contactverbod met Mijntje B. en de getuigen, meldplicht bij de reclassering en het dragen van een enkelband.

Vastzitten

Mijntje B. blijft wel vastzitten. Zij gaf vanochtend een verklaring in de rechtbank. Zo vertelde B. dat ze sinds ze het Pieter Baan Centrum heeft verlaten, niet meer heeft gegeten. “Alles komt eruit. Mijn leven is een hel geworden. Als ik zo doorga overleef ik het niet. Om me goed te kunnen voorbereiden op de zitting, wil ik naar huis. Ik kan alleen maar thuis aansterken. Ik ben 25 kilo afgevallen en dat loopt steeds meer op.”

B. verbleef vanaf 6 april tot en met 14 mei in het Pieter Baan Centrum voor psychisch onderzoek. De uitslag daarvan wordt begin juni verwacht. 

Maar het Openbaar Ministerie zei daarop dat een ‘broze gezondheid’ geen reden was om iemand op vrije voeten te stellen. “Het gaat om hier levensdelict. Daarvoor dient iemand in detentie te blijven.” De rechtbank kon zich daarin vinden. 

Inhoudelijke behandeling

Op 2 augustus zal er weer een tussentijdse zitting zijn, maar het Openbaar Ministerie verwacht wel dat daarna overgegaan kan worden tot de inhoudelijke behandeling van de zaak.