Het animo voor taalcursussen onder laaggeletterden is tijdens de coronacrisis kleiner geworden. Sommige cursisten haken af, maar ook de aanwas van nieuwe cursisten is flink opgedroogd, zegt de Stichting Lezen en Schrijven. Deskundigen pleiten niet alleen voor extra geld, maar ook voor een actievere benadering van de doelgroep.
“We spraken met eenendertig aanbieders van cursussen, zoals ROC’s, bibliotheken en Taalhuizen. Allen gaven aan dat ze tijdens de coronacrisis cursisten zijn kwijtgeraakt en aanzienlijk minder aanmeldingen hebben”, zegt Jan-Willem Heijkoop van Stichting Lezen en Schrijven.
Dat is een duidelijk corona-effect, zegt Maurice de Greef, hoogleraar leereffecten laagopgeleiden en laaggeletterden. “Voor deze groep is het een enorme uitdaging om met alle coronaregels om te gaan en dat brengt een hele hoop spanning met zich mee.” Hierdoor is volgens De Greef de drempel om hulp te zoeken hoog. Volgens Heijkoop zijn het gebrek aan digitale kennis en de juiste faciliteiten, zoals een computer of laptop, belangrijke oorzaken.
Laaggeletterdheid in West-Friesland
In Nederland is gemiddeld ongeveer 12 procent van de bevolking laaggeletterd. In Enkhuizen, Stede Broec en Drechterland is gemiddeld circa 17 procent van de bevolking laaggeletterd: van alle Noord-Hollandse gemeenten hebben die gemeenten procentueel de grootste groep laaggeletterde inwoners.
Bekijk op de kaart hieronder per gemeente welk percentage van de bevolking laaggeletterd is.
Door de samenwerking op te zoeken probeert het ROC Kop van Noord-Holland nieuwe mensen te trekken. Onder meer in Enkhuizen, Schagen en Hoorn geeft het ROC les in buurthuizen. “Door in hetzelfde gebouw te zitten als waar diverse activiteiten worden georganiseerd, verlagen wij de drempel voor mensen om bij onze cursussen aan te haken”, laat Maaike Zuidam, coördinator Educatie West-Friesland bij ROC Kop van Noord-Holland weten.
Volgens Zuidam was het een grote uitdaging om cursisten in coronatijd vast te houden. “Door in te zetten op videobellen, is het gelukt om contact te houden. Het aantal aanmeldingen van nieuwe cursisten blijft echter achter op voorgaande jaren, vooral omdat we minder persoonlijke intake-gesprekken konden voeren.”
Dat het aantal nieuwe aanmeldingen stokt, heeft volgens De Greef grote consequenties. Naast de laaggeletterdheid blijven hierdoor ook veel andere problemen buiten beeld. Laaggeletterden hebben veelal te maken met gezondheidsproblemen, staan minder positief in het leven en hebben minder kansen op de arbeidsmarkt. Ook zitten veel mensen in de schuldsanering.
Onvoldoende geld
Op basis van de WEB-gelden, Wet educatie en beroepsonderwijs, krijgen gemeenten budgetten om laaggeletterdheid aan te pakken. Ook is er een speciale subsidie genaamd Tel mee met Taal, waarmee activiteiten worden opgezet.
In de regio West-Friesland trekken de zeven gemeenten gezamenlijk op met bibliotheken, scholen en Werksaam om mensen die moeite hebben met lezen, schrijven en rekenen te helpen. Taalhuis West-Friesland organiseert in dorpen en steden, samen met lokale organisaties, cursussen om de taal-, reken- en digitale vaardigheden te verbeteren.
Volgens De Greef zijn dit soort initiatieven belangrijk en moet er meer geld voor beschikbaar worden gesteld. De geldpotjes vanuit het Rijk die er nu zijn, ziet hij meer als noodverbandjes. “Te vaak zie je dat gemeenten in een spagaat zitten, maar alleen met structurele ondersteuning kan je de problematiek echt aanpakken.” Volwasseneneducatie is volgens hem in Nederland nu nog te veel een ondergeschoven kindje.
Later vandaag publiceert NH Nieuws een item over een cursist die vertelt hoe hij de coronaperiode ervaren heeft.