Niet iedere stad heeft er een, maar misschien zou dat wel moeten: een stadsdichter. In Medemblik vervult Martine Meester deze rol. Ze wilde stadsdichter worden om de mensen te verbinden. Hoe staat het daarmee, na een jaar de titel te hebben gedragen?
“Ik weet niet waarom niet iedere stad een stadsdichter heeft. Ik kan in de gaten houden wat er speelt in de stad en het is ook gewoon leuk. Er zijn vast in iedere stad mensen te vinden die hun eigen stad zouden willen vertegenwoordigen”, aldus Meester.
Stadsdichter als stem van de stad
Een stadsdichter geeft in woorden aan wat er speelt in de stad en legt bijzondere momenten vast door middel van een gedicht. Meester wil dan ook mensen stimuleren om zelf te gaan schrijven. Ook publiceert ze de gedichten op Facebook. Deels van de gedichten die Meesters schrijft zijn in het West-Fries. “Een oude spreektaal die aan het verdwijnen is.”
Meester geeft aan dat ze wel eens moet zoeken naar een vorm om haar gedichten het beste bij mensen te krijgen. “Ik vind het dan ook leuk als ik gevraagd wordt door een vereniging, of laatst voor een 50-jarig huwelijk. Daar heb ik geholpen om een pakkende tekst te schrijven in het West-Fries.” Het betekent dan ook veel om als stadsdichter betrokken te zijn, mensen te ontmoeten en in het openbaar te mogen voordragen.
De stadsdichter als verbinder
In veel steden wordt van de stadsdichter verwacht dat de gedichten toegankelijk zijn en ook mensen bereiken die er normaal gesproken niet snel mee in aanraking zullen komen. Stadsdichters hebben veel vrijheid in de invulling van hun rol.
“Ik gebruik mijn gedichten om dingen aan de kaak te kunnen stellen”, legt Martine uit. “Daarnaast wil ik wel blijven verbinden, dat is het belangrijkste met de toenemende polarisatie. Mijn gedachtes zijn daardoor ook meer activistisch dan ik daadwerkelijk schrijf. Dit omdat het belangrijk is dat het begrijpelijk blijft voor iedereen en dat het verbindend kan werken.”
De toekomst van de stadsdichter
“Voor mij persoonlijk was eerst de afspraak een jaar stadsdichter, toen nog een jaar en nu voor zolang ik het leuk blijf vinden. Als ik er klaar mee ben, kan ik het stokje doorgeven. Voor het stadsdichterschap in het algemeen zie ik het in de toekomst nog altijd als iets belangrijks.”
Een ding is wel: Er lezen ontzettend veel mensen in een tekst of kop maar een zinnetje, dat vervolgens uit verband gerukt wordt. “Dan gaat het dwalen en krijg je van die half juiste opvattingen. Voor die mensen, die enkel gericht zijn op koppen snellen zijn mijn gedichten dan misschien ook minder interessant om te lezen.”
Hoe ontstaat een gedicht?
Meerdere plekken in Medemblik inspireren Meester. “Alles dat historie ademt.” Daarnaast noemt ze het IJsselmeer, boerderijen en plekken waar mensen elkaar ontmoeten. “Dat zijn altijd fijne plekken. Het idee komt en dan gaat de rest eigenlijk vanzelf. Soms gaat het in één keer, andere momenten moet ik er echt even voor zitten en bedenken waar ik heen wil. Dan heb ik al een einde bedacht en dan moet ik de rest nog schrijven. In de West-Friese gedichten worden er minder serieuze thema’s behandeld, al probeer ik dat wel ook in die gedichten te verwerken.”
“Er zijn geen onderwerpen die ik echt uit de weg ga. Er is ook wel altijd een moraal van het verhaal. Ik verzacht mijn standpunt wel, in de hoop het begrip wat te kunnen verhogen. Doormiddel van een grap probeer ik dan wat luchtigheid te brengen.”
Met de opkomst van AI rijst de vraag: Kan kunstmatige intelligentie ooit de menselijke stadsdichters vervangen? “Het is natuurlijk knap wat computers tegenwoordig allemaal kunnen, maar zeker op West-Fries vlak sta ik voor. Die taal spreekt AI (nog) niet. Een gat in de markt, nu ik er zo over nadenk. Ook vind ik het herschrijven van een gedicht moeilijker dan een gedicht vanuit het niks schrijven. En omdat er bij AI nog wel eens wat foutjes in zitten waardoor het niet helemaal lekker loopt, maak ik daar toch niet snel gebruik van.
Meester zal in de uitzending van De Tafel van Knook, op 8 maart een nieuw gedicht voordragen. Deze maand schreef ze onderstaand gedicht:
Ik docht, ik begin effies in het Westfries,
want aars hoor je dat in de streek hier genies.
Westfries is oôs taaltje dat hier sproken wier
en nou is het enkeld ’n taal voor plezier,
maar ok vol historie, weer wai groôs op ben’,
’n taal die merakels veul moois zegge ken,
“vezelf” ”lessie” ”miersk” ”an de flort” “poppesnor”
dat benne toch woorde weer je bloid van wor’?
Je hore, ik hou van ’t Westfries puur zo’n zoôt,
en liefde die kleurt deuze maand ok mooi roôd
Februari liefdesmaand
De sprokkelmaand, de kortste maand
die is weer ruim van start,
ook is de maand met Valentijn
een maandje naar mijn hart.
Die liefdesmaand wordt het daarmee,
uit commercieel belang,
maar liefde is geen verkoopwaar,
het zorgt voor samenhang.
Maar wat kan Liefde voor ons doen
-de wereld die verhardt-
als liefde voor een ander steeds
met hoogmoed wordt verward?
Als door het gezag wordt gepolariseerd
met leugens, met list en bedrog,
als angst wordt gezaaid en je buur wordt beschimpt,
waar blijft al die liefde dan nog?
Wanneer wij de ander als slecht moeten zien,
hoe krijgt dan de liefde een kans?
Als wij tegenover elkaar moeten staan,
waarom doen we dan niet een dans?
Een dans waarin niemand echt leidt met e-i
waardoor niemand lijdt met i-j
en niemand die neemt dan de ander de maat
er is ruimte voor elk idee
Ja, dat kan liefde voor ons doen,
ons samenbrengen hier,
met warme aandacht voor elkaar,
begrip en ook plezier.
Die liefde uit de liefdesmaand
dient algemeen belang,
geen staakt het vuren, eventjes
maar vrede, eeuwenlang.
Dus, sprokkelmaand, jij kortste maand,
breng mensen bij elkaar,
dan ben jij toch de grootste maand,
dan kleur jij heel het jaar.
Martine Meester