Het Oorlogsmuseum in Medemblik roept mensen op om een slag op zolder te maken en materialen uit de oorlogstijd in te leveren voor ze verloren gaan. Voor exposities kunnen zelfs de kleinste voorwerpen net het verschil maken.
Het zijn drukke tijden voor het Oorlogsmuseum in Medemblik. Dit speciale herinneringsjaar, 80 jaar na de bevrijding, zorgt voor veel aandacht en bezoekers. Erik IJskes is vrijwilliger en beheert samen met zijn team de collectie van het museum.
Regelmatig komen er mooie schenkingen binnen, maar hij vermoedt dat er nog veel meer belangrijke spullen weggestopt liggen op zolders. “Ik wil daarom iedereen oproepen om de zolders op te gaan bij opa en oma. Misschien liggen er nog objecten die te maken hebben met de Wereldoorlog.”
“Oorlog hoort in een museum thuis”
Erik IJskes, vrijwilliger bij het Oorlogsmuseum in Medemblik
Volgens IJskes is het belangrijk om alles uit die periode te bewaren. Het museum wil zo goed mogelijk het verhaal over de oorlog en de gevolgen daarvan vertellen. Daarbij kunnen de kleinste voorwerpen het verschil maken. “Het zou doodzonde zijn als dat soort spullen bij de kringloop of op de stort belanden. Oorlog hoort in een museum thuis.”
Museumdirecteur Lars Rustenburg kent verhalen genoeg over verzamelingen die zo maar weggaan. “Al sinds het begin komen er hier mensen die zeggen ‘had ik het maar geweten, we hebben een maand geleden de inboedel van opa weggedaan en daar zat nog van alles tussen.'”
Tekst gaat verder onder de foto.
Het museum vindt het belangrijk dat de verhalen over de oorlog levend blijven. Ook om aan huidige generaties te laten zien, met de oorlog in Oekraïne in het achterhoofd. “De geschiedenis moet bewaard blijven en mag niet verloren gaan. Alle spullen die we binnenkrijgen, worden beoordeeld en geregistreerd. En uiteraard willen we het voor exposities gaan gebruiken”, vertelt IJskes.
Drie vliegtuigen per dag
Afgelopen week kreeg het museum overigens goed nieuws. Het oude bowlingcentrum naast het museum kon worden aangekocht, zodat er straks uitgebreid kan worden. “We krijgen er straks 3.000 vierkante meter bij. Daar willen we onder meer een expositie over de luchtoorlog boven Nederland realiseren. Er zijn 6.000 vliegtuigen neergestort. Dat is ongeveer drie per dag, al die oorlogsjaren lang”, legt Lars Rustenburg uit.
Erik IJskes is ondertussen bezig om de spullen die nu al geschonken zijn te beschrijven en documenteren. Hij hoopt dat er nog bijzondere materialen binnenkomen: “Brieven, dagboeken, foto’s, speldjes of misschien wel een oude stengun die nog ergens in een boerderij ligt. We houden ons aanbevolen.”