Na afloop van een rustige Tweede Pinksterdag schrokken Mieke Groot-Vriend en haar man Arjen zich wezenloos. Opeens stond er een man met een zwarte capuchon op het dak van hun bijkeuken, voor hun slaapkamerraam. “Je denkt: dit gebeurt niet in ons mooie wijkje.”

Het is maandagavond kwart over elf als Mieke Groot-Vriend en haar man Arjen in bed liggen. Plotseling horen ze gebons op het slaapkamerraam. “Ik hoorde net ook al de bel”, zegt Arjen tegen zijn vrouw. Mieke besluit voorzichtig achter de gordijnen te kijken en schrikt zich wezenloos. Er loopt een man over het dak van haar bijkeuken met een zwarte capuchon over zijn hoofd. 

Wegrennen

De man ziet Mieke staan achter het raam en bedenkt zich geen moment. Hij springt van het dak van de bijkeuken naar het schuurtje in de tuin. “Daar zit meer dan een meter tussen. Ik zou het niet durven”, vertelt Groot-Vriend.

Samen met een andere jongen, die op de uitkijk stond en ook een capuchon draagt, rennen ze in de richting van de brug van de Lijster. “Ze zijn niet meer omgedraaid en ik heb dus geen gezichten kunnen  herkennen”, zegt Groot-Vriend. “Ik schat dat ze een jaar of twintig zijn.”

Verbouwereerd

Mieke en Arjen blijven achter en zijn te verbouwereerd om de politie te bellen. “We twijfelden of we te maken hadden met ernstig kattenkwaad of een poging tot inbraak.” Op dinsdagmiddag bellen ze alsnog de politie. “Toen beseften we pas hoe absurd de hele situatie was.”

De politie stelt een onderzoek in, maar weet de jongens niet te vinden. Wel laat een woordvoerder weten, dat de politie de komende tijd meer surveilleert in Opmeer.

Voorzichtig

Mieke en Arjen blijven de komende tijd op hun hoede. “We hebben een zoontje van acht maanden oud, dus we zijn sowieso al behoorlijk voorzichtig. Maar ik twijfel wel of we komende zomer de ramen openzetten als het warmer wordt.”