Over appels, armoede en overvloed in West-Friesland 

In de Griekse mythologie was er Tantalus, een koning die door de goden werd veroordeeld tot eeuwige honger en dorst te midden van rijkdom. Hij had hun vertrouwen beschaamd: geheimen verraden, nectar gestolen, en in de donkerste versie zelfs zijn eigen zoon opgediend om hun alwetendheid te testen. Als Tantalus wilde drinken, trok het water weg. Reikte hij naar een appel, dan schoof de tak omhoog. 

Ik moest aan hem denken, niet in een museum of door een boek, maar gewoon in een supermarkt in Zwaag. Voor mijn neus lagen bergen fruit, glanzend en uitnodigend. Naast mij legde een moeder appels terug. Te duur. Haar kinderen keken mee. De jongste draaide een appel in zijn handen, om hem toch nog even vast te houden voordat hij weer terug moest in de krat. Er lag een uitgebreid assortiment, maar niet voor iedereen. 

Ik liep naar buiten met appels in mijn tas. Met schaamte. Voor ons allemaal. Voor een samenleving waarin appels in de schappen liggen te glanzen terwijl kinderen ze moeten terugleggen.

West-Friesland is geen schraal gebied. De kassen gloeien. De bedrijventerreinen groeien. Toch zijn er gezinnen die afhankelijk zijn van de voedselbank. Niet omdat er te weinig is, maar door een ongelijk verdeelde toegang tot wat er wél is. Dat voelt niet als vooruitgang, maar als een collectieve vernedering: voedselbanken in een van de rijkste landen ter wereld.

De huizenmarkt vertelt hetzelfde verhaal. In Hoorn kost een woning inmiddels gemiddeld een dikke vier ton. De huren in de vrije sector lopen sneller op dan de inflatie. Starters zien het huis voor zich, maar kunnen er niet bij. Te duur. Hun leven staat stil. Er is iets fundamenteel mis: geen toegang.

En ondertussen zitten de terrassen op de Roode Steen vol. Voor een cappuccino wordt zonder aarzelen vier euro neergeteld – meer dan voor een zak appels. Dat contrast schuurt. Het laat zien dat armoede niet voortkomt uit gebrek, maar uit de scheve verdeling van middelen. 

We kunnen de situatie uitdrukken in cijfers en percentages, maar achter die getallen schuilt hetzelfde patroon: mensen die reiken naar wat binnen bereik lijkt te zijn, maar dat niet is.

En de vraag die overblijft, is dezelfde die de oude Grieken al stelden: wat zegt dat over onze samenleving?  Als wij in West-Friesland de Tantalus-straf niet door de goden, maar zelf in stand houden binnen onze samenleving, hoe rechtvaardig zijn we dan nog?

Misschien moeten we het verhaal van Tantalus niet lezen als een mythe uit een ver verleden, maar als een spiegel. Een spiegel die ons laat zien dat genoeg niet voldoende is, maar pas waarde krijgt als niemand er tevergeefs naar hoeft te grijpen. 

Ik hield een van mijn appels in mijn hand en voelde hoe dichtbij overvloed kan zijn – en tegelijk hoe ver weg. Want terwijl we op Prinsjesdag horen dat de koopkracht volgend jaar stijgt, lopen de prijzen verder op. Tantalus is niet langer een mythe – hij doet hier gewoon boodschappen.