In de voormalige pastorie van Spanbroek bracht Rob de Nijs in de jaren 70 van de vorige eeuw zijn West-Friese jaren door. De zanger overleed vorige week en heeft op veel voormalig dorpsgenoten een grote indruk gemaakt.
“Oké, daar gaan we nog een keer”, zegt Thomas Geerts. De dirigent van fanfarekorps Erato uit Spanbroek spoort zijn pupillen maandagavond aan om de Rob de Nijs-klassieker Malle Babbe nog een keer te spelen. Een fraai muzikaal eerbetoon volgt, aan de bekende artiest die ongeveer 5 jaar lang als Spanbroeker door het leven ging.
De zanger van hits als Malle Babbe, Jan Klaassen de Trompetter en Banger Hart overleed vorige week op 82-jarige leeftijd. Vanochtend kan iedereen die dat wil in het DeLaMar-theater een laatste eer bewijzen aan de overleden zanger. Vriend en fotograaf Robert Gort uit Avenhorn blikte vorige week aan de hand van vijf foto’s terug op zijn band met De Nijs.
Connectie met Rob de Nijs
Eén van de Erato-leden die tijdens de repetitie vol overgave blaast, is de 66-jarige Ton Koelemeijer. Hij is al sinds 1966 verbonden aan de fanfare én bekend met de connectie tussen De Nijs en zijn vereniging. Hoe zit dat?
In 1977 werd de plaat ‘Tussen zomer en winter’ in de tuin van de zanger gepresenteerd. De complete vaderlandse pers was aanwezig en Erato was uitgenodigd om tijdens de receptie te spelen. Hierbij was het contact gelegd en een jaar later waren de lokale muzikanten op televisie te zien, tijdens een programma waarin De Nijs centraal stond.
Gouden LP voor 37 seconden
Het hoogtepunt vond plaats in 1982, toen Erato als verrassing voor de beroemde plaatsgenoot optrad, tijdens zijn optreden in Vredenburg. “Hij heeft voor de LP ‘Springlevend’ goud gekregen. En wij dus ook, want wij zijn daar de laatste 37 seconden op te horen”, lacht Koelemeijer. “Dat was heel leuk om mee te maken.”
Tekst gaat verder onder de foto.
Wie ook met genoegen terugdenkt aan die jaren, is Gerrit Frankfort. Als uitbater van het Wapen van Spanbroek had hij als overbuurman enkele jaren goed contact met Rob de Nijs. De zanger kwam regelmatig langs en nam vaak gasten als Bonnie St. Claire en Peter Koelewijn mee.
“Het was een aardige kerel. Iedereen hield van Rob. Het café draaide toen als een tierelier. Jongeren uit de hele gemeente kwamen langs om een borreltje te drinken. En dan ging die gekke Peter Koelewijn vaak plaatjes draaien. Daar hebben mijn vrouw en ik heel mooie herinneringen aan. Hij heeft één keer tijdens carnaval in Spanbroek opgetreden. Toen ging het dak eraf!”
‘West-Friezen houden afstand’
Een beroemdheid in het dorp, of niet: de Spanbroekers bleven bovenal zichzelf. “West-Friezen houden altijd een beetje afstand”, zegt Gerrit. “Dat vond hij wel lekker.”
Ton vult aan: “Ik geloof niet dat de Spanbroekers gillend voor zijn huis lagen. Je kwam hem tegen bij de bakker of in het café. Je dronk een biertje met hem en daarna gingen we allebei weer naar huis. Er was geen sprake van heldenverering, of zoiets. Daar zijn wij veel te nuchter voor.”
‘De Nijs begaan met de Spanbroekers’
Nu De Nijs is overleden, blijft het bij de warme herinneringen. Verschillende keren nog – jaren nadat hij Spanbroek had verlaten – trad hij op in ’t Kerkhuys. Als Frankfort zijn oud-buurman dan weer zag, volgde altijd een hartelijke begroeting. “Het was een aimabele man, die echt wel begaan was met de Spanbroekers”, zegt Gerrit.
En ook bij de fanfare zullen ze Rob de Nijs niet snel vergeten. “Hij blijft bij ons een plek in het hart houden, vanwege de prachtige optredens die we hebben gehad, absoluut.”