Met de zomer nog in je hoofd is het ineens september. De overgang naar de herfst laat zich niet alleen zien op de kalender, maar is ook te herkennen aan de lage zon. Middagen kunnen nog warm zijn, maar ’s ochtends kruipt de kou je mouwen in. Het licht verandert: minder fel, schever, alsof de zon ruimte maakt voor wat komt.

De vakantie is veranderd in herinnering. De koffers liggen op zolder, de agenda’s zijn weer gevuld. Wie door de straten fietst, hoort hoe de loomheid van augustus plaats heeft gemaakt voor uitbundige scholieren en het vroege gedreun van verkeer. September schudt ons wakker: terug naar werk en school, terug naar plicht, terug naar het ritme dat ons houvast geeft in de donkere maanden.

Er hangt weemoed in de lucht. September kondigt de herfst aan, maar draagt nog een laatste zweem van zomergloed. De dagen worden korter, de avonden rekken zich steeds verder uit. Regenwater maakt de grond drassig, de bladeren knisperen onder schoenen: tekenen dat de omslag onomkeerbaar is. De zomer is weg. Wat resteert is melancholie — niet drukkend, maar mild, als een deken over de dagen. 

En wie buiten de stad kijkt, ziet hoe ook het land het ritme van september volgt. In West-Friesland wordt geoogst: aardappelen worden uit de grond gehaald, trekkers trekken diepe voren door de klei en karren vol rijden naar de schuren. Tegelijk dragen de boomgaarden hun volle last: appels en peren glanzen in het septemberlicht en verdwijnen in houten kisten. Het zijn taferelen die bij dit seizoen horen: het verzamelen van wat maandenlang groeide, de oogst als beloning voor geduld.

Opvallend is hoe vaak deze maand in muziek opduikt. Frank Sinatra maakte er zelfs twee klassiekers van: September Song en The September of My Years. Het eerste klinkt als een ode aan dagen die steeds korter worden, het tweede als een terugblik op de herfst van je leven. Muziek legt bloot wat velen ervaren: september is meer dan een maand, het is een gemoedstoestand. 

En september confronteert ons. De zomer is echt voorbij. Wat volgt zijn de maanden waarin het licht steeds sneller verdwijnt. Zo gaat het met de seizoenen en niet anders met de jaren. Het besef dat niets eindeloos is, dat je je dagen moet plukken; juist omdat de tijd sneller voorbijgaat dan je denkt. 

Dat merk je in de kleine dingen. De schrik als je thuiskomt en ontdekt dat het al donker is. Het moment dat je de jas weer van de kapstok pakt. Maar ook de belofte die erin schuilt: langere avonden met gesprekken, warmte binnenshuis, een trager ritme dat ruimte laat voor nadenken.

September herinnert ons eraan dat het leven zelf seizoenen kent. De jeugd als zomer: licht, uitbundigheid. De herfst als tijd van rijping en bezinning. 

Dus welkom september. Met het nat van de oogst, met de gouden bladeren van de eerste herfst. Misschien leert september ons dit: dat vergankelijkheid geen verlies betekent, maar de opmaat naar een nieuw begin, dat steeds opnieuw geboren wordt.