Een ritje met de stoomtram, zónder de aansluitende boottocht naar Enkhuizen: het is volgens directeur René van den Broeke best reëel dat de veerboot op termijn verdwijnt. De Museumstoomtram heeft ambitieuze plannen voor de toekomst en de rol van de 67 jaar oude veerboot staat daarbij wat hem betreft ter discussie. “We brengen die discussie graag op gang.”
In 2026 verloopt het contract van de veerboot en het museum heroverweegt een eventuele verlening. “De driehoek (Hoorn, Medemblik, Enkhuizen, red.) levert ons een hoop op, maar vraagt ook een hoge inspanning.”
Toch zou de boot niet het onderwerp van de discussie moeten zijn, vindt Van den Broeke. “We willen onderzoeken hoe we onze kernactiviteiten kunnen versterken. Tot die tijd gaan we verder waar we nu mee bezig zijn: varen en rijden.”
Route
Van den Broeke richt zijn pijlen in de eerste plaats op Hoorn, Medemblik en de route tussen beide locaties, waar volgens de museumdirecteur nu nog te weinig aandacht voor is. “Onze trams moeten op tijd in Medemblik zijn, voor de boot naar Enkhuizen. Daardoor krijgen bezoekers heel weinig mee van de reis van Hoorn naar Medemblik. Daar moeten we vanaf.”
Uitbreidingsplannen voor de museumlocatie in Hoorn, stonden sowieso al op de planning. Het museum bouwt een nieuwe werkplaats, dat onderdeel wordt van de museumbeleving. Met de komst van de nieuwe werkplaats, wil het museum meer laten zien van de rijtuigen en hoe ze werken. “We moeten af van het imago, dat we alleen dat leuke rondrijdende treintje zijn”, vindt de directeur. De bouw van de werkplaats moet eind volgend jaar klaar zijn.
Het museum kijkt ook naar buiten de regio, waarbij een tramlijn tussen Amsterdam en Hoorn wat Van den Broeke betreft een serieuze optie is. Het museum wil komende zomer zelfs al eerste testritten maken op een traject vanaf Amsterdam.
Culturele impuls
De directeur is naar eigen zeggen in gesprek met partners in de regio, waaronder het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen en de gemeenten Medemblik, Hoorn en Enkhuizen. “Een museumthemapark in Hoorn is een enorme culturele impuls voor het gebied. Dat zorgt ook voor een toeristische ontwikkeling in heel West-Friesland.”