Als zeevarende natie heeft Nederland iets met water dat moeilijk in woorden te vangen is. Het zit in onze genen, in de verhalen van de VOC, de walvisvaarders en de koopvaardij die de wereldzeeën bevoeren. Daarom voelt Sail Amsterdam, na tien jaar wachten, weer als thuiskomen.

Sail zette niet alleen de hoofdstad in beweging, maar herinnerde ons land aan haar oorsprong. Vanuit alle windstreken kwamen de belangstellenden; miljoenen volgden het via televisie, tot in Nieuw-Zeeland aan toe. Nederland op z’n best: de wind in de zeilen, de skyline vol masten en vlaggen, en dat unieke gevoel dat wij, als klein land, altijd groter waren op het water dan op het land.

 Wie eenmaal op de kades heeft gestaan tijdens Sail weet hoe magisch het is. De geur van teer en touw. Het gekraak van houten vaartuigen. Het gedempte geronk van moderne motoren. Kinderen kijken met open mond. Tall ships – de grote historische zeilschepen – glijden voorbij als varende kathedralen. Matrozen wuiven vanaf hoge ra’s alsof ze toneelspelers zijn in een eeuwenoud schouwspel. En bovenal die collectieve trots: kijk, dit is Nederland, zo zien wij onszelf het liefst.

 Maar toch knaagt er iets. Van de vaartuigen die West-Friesland ooit roem brachten, zien we niets terug. De Duyfken is in Australië in 2002 herbouwd ter gelegenheid van 400 jaar VOC en voer datzelfde jaar langs Nederlandse havens. Inmiddels ligt dit vaartuig weer aan de andere kant van de wereld. Van de Eenhoorn, waarmee de omstreden Jan Pieterszoon Coen de wereldzeeën bevoer, en van de Eendracht (1615), een van de eerste VOC-zeilers die via Kaap de Goede Hoop naar de Oost voer vanuit Enkhuizen, bestaat helemaal geen herbouw – niet te verwarren met de moderne driemaster die vandaag die naam draagt.

 Juist daarom viel het op dat de Halve Maen ontbrak. Een nagebouwd schip dat meer vertelt dan menig origineel. Het was het vaartuig waarmee Henry Hudson in opdracht van de VOC in 1609 de rivier opvoer die later zijn naam kreeg, en zo de weg effende naar handel en invloed in Nieuw-Amsterdam. 

In een tijd waarin erfgoed en identiteit zo vaak onderwerp van debat zijn, zou de aanwezigheid van de Halve Maen bij Sail een uitgelezen PR-moment zijn geweest. Een tastbaar anker van ons verleden, met een verhaal dat nog altijd resoneert.

 En dat maakt de huidige werkelijkheid des te pijnlijker. Het nagebouwde schip, gebouwd in 1989, voer jarenlang succesvol rond met Hoorn als thuishaven (2015–2020). Daarna lag het in de Oude Haven van Enkhuizen (2021–2023). Maar sinds 2024 kwijnt de Halve Maen weg op de Koggewerf in Kampen. Er zijn onvoldoende middelen gevonden om dit unieke icoon te onderhouden.

 Een houten reus – verstild, kwetsbaar. Vrijwilligers spreken erover alsof ze een kind hebben verloren; de schipper noemt haar niet voor niets ‘een oude dame in het verzorgingstehuis’. Hoe kunnen we de magie van Sail vieren terwijl een vaandeldrager van onze zeevaart buiten beeld blijft? Voor spektakel is altijd geld, maar voor een schip dat ons verleden draagt lijkt de beurs gesloten.

 Misschien toont die leegte ons de ware koers: we hijsen trots de vlag, maar verwaarlozen het hout waar die mast op steunt. We willen het applaus, maar niet de rekening. De Halve Maen is daar een schrijnend voorbeeld van: erfgoed dat aandacht vraagt, maar niet spectaculair genoeg is om bovenaan de begroting te belanden.

 En toch – wie Sail bezoekt, merkt dat dit evenement meer is dan een parade van historische zeilers. Het is een herinnering dat we verbonden zijn met water, dat onze identiteit is gevormd door scheepvaart en handel. Maar het is óók een les in vergankelijkheid. Schepen vergaan als ze niet onderhouden worden, net zoals herinneringen vervagen als we ze niet voeden.

Stel je eens voor: over vijf jaar, tijdens de volgende editie, vaart de Halve Maen opnieuw de haven binnen. Niet alleen als nagebouwd schip, maar als levend bewijs dat wij begrijpen dat trots pas toekomst krijgt als we bereid zijn haar te bewaren. Misschien is dát de diepste betekenis van Sail: dat de golven van de tijd alles wegspoelen – behalve dat wat we koesteren. 

——————————————————————————————————

“Traditie is niet het bewaren van as, maar het doorgeven van vuur.”

— Gustav Mahler