Een middag haren krullen, een sportclub of huttendorp: Voor veel kinderen is het vanzelfsprekend om leuke dingen te doen, voor anderen minder. Als kinderwerkers bij Stichting Netwerk zijn Brechje en Fauzeia een vast aanspreekpunt in de wijk. Ze zorgen ervoor dat kinderen nieuwe ervaringen opdoen, vriendjes maken en vooral ontdekken dat er meer mogelijk is dan ze misschien zelf dachten. “Wij zijn er voor alle kinderen, maar vooral voor de kinderen die een extra steuntje in de rug nodig hebben.”
Brechje en Fauzeia werken al 25 en 24 jaar bij Stichting Netwerk. Ze deden samen een afstudeeropdracht. Die opdracht maakten ze over de Hoornse Stadsfeesten begint Fauzeia te vertellen. “Dat was samen met de Roefeldag ons afstudeerproject, best een begrip in Hoorn. We hebben daar een heel hoog cijfer voor gehaald. Sindsdien zijn we niet meer weg gegaan bij Stichting Netwerk.”
Ze zijn kinderwerkers, maar wat houdt dat in? Kinderwerkers zijn er voor kinderen, vooral wanneer ze opgroeien in een kwetsbare omgeving. Met activiteiten, persoonlijke begeleiding en een luisterend oor proberen ze kinderen te ondersteunen waar nodig. Ze werken vooral vanuit de buurtcentra, dat is de plek waar kinderen terecht kunnen.
“Ik was verkocht, dit blijft ik doen” – Fauzeia
Waarom ze besloten in dit veld te werken? Brechtje wilde eigenlijk de reclassering in. Toen ze erachter kwam dat met deze opleiding helemaal geen optie was raakte ze tijdens een stage toch overtuigd van het vak. “Ik was verkocht, dit blijf ik doen.” Fauzeia vertelt hoe het bij haar ging. “Eigenlijk hetzelfde, ik wil mensen helpen met hun problemen. Toen ik stage ging lopen dacht ik, dit is veel leuker. In plaats van helpen met het oplossen van problemen, de problemen al voor zijn.”
Wat nemen ze mee in het werk uit hun eigen leven? “Als kind ging ik veel naar het buurthuis, daar heb ik hele mooie herinneringen aan. Dat is dan wel niet de directe reden dat dit nu mijn beroep is, maar het heeft mijn blik er wel meer op gericht” vertelt Fauzeia. “Wat ik nu altijd in mijn achterhoofd houd, is wat zo’n centrum voor kinderen kan betekenen. Daar komt de passie die ik voor dit vak voel vandaan” vult ze aan.
Zaadjes planten
Brechje vertelt dat ze op de vrije school gezeten heeft. ”Daar werk je met veel andere materialen. Ik vind het dan ook heel leuk om kinderen in aanraking te laten komen met dingen die ze normaal niet zo snel doen. Ik heb vandaag ook weer zitten solderen met allemaal kinderen. Dat doen ze natuurlijk nooit, maar zo probeer je zaadjes te planten. Op die manier krijgen ze meer dingen mee en dan kunnen ze later denken ‘oh, dit heb ik al eens gedaan’. Een beetje herkenning.”
“Dat is wat je kinderen wil meegeven. Er is meer” – Brechje
“Daar hoort natuurlijk bij dat we vinden dat alle kinderen dezelfde kansen moeten krijgen. Als je dag er altijd hetzelfde uitziet: ‘Ik ga naar school, naar huis, TV kijken, je speelt misschien nog even buiten en dan ga je eten en naar bed’, weten ze niet dat er meer is. Je wil eigenlijk dat kinderen snappen en weten dat ze keuzes hierin hebben. Als ze dat niet weten, dan is er geen ruimte om de keuze te maken om naar een museum toe te gaan. Of jezelf bijvoorbeeld te ontwikkelen in techniek. En dat is wat je kinderen wil meegeven. Er is meer”, aldus Brechje.
Steuntje in de rug
Fauzeia vult aan dat het kinderen ook gelukkiger maakt om naar een sportclub te gaan of zichzelf ergens anders even uit te laten. “Wij zijn er voor alle kinderen, maar vooral voor die een extra steuntje in de rug nodig hebben.”
Dat het mensenwerk is en daardoor soms wat ingewikkeld kan zijn, is iets waar beide dames het over eens zijn. “Je hoort soms best wel heftige dingen en dat heeft impact. Ik vind het soms lastig in mijn werk dat je ziet dat een kind het echt moeilijk heeft.” Brechje breekt in en zegt dat je moet accepteren dat je niet altijd de oplossing bent.” Fauzeia vult haar aan: “Ik zou willen dat we dat waren, als ik het zou kunnen zou ik alle kinderen redden.”
Hoe stel je grenzen?
“We zijn natuurlijk wel professionals, dus er zijn richtlijnen en protocollen. Een halfuur in de auto, dat is voor mij de grens. En zodra ik mijn eigen voordeur zie, heb ik mijn eigen gezin weer. Dat wil niet zeggen dat ik mij nooit thuis nog zorgen maak. Gelukkig heb ik mensen met soort gelijke beroepen om mij heen. Daar kan ik dan nog wel eens mee sparren.” Brechje: “Ja dat is voor mij hetzelfde. Als ik naar huis fiets bedenk ik andere mogelijke oplossingen die ik nog niet aangeboden heb. Het is goed dat ik niet naast mijn werk woon.Naar huis op de fiets en dan fiets je het eruit.”
Waardering
De twee merken op allerlei manier dat ze gewaardeerd worden. Door de kinderen, maar ook door volwassenen die als kind in het buurcentrum kwamen. Fauzeia vertelt dat ze een groep meiden gehad heeft die haar nu uitnodigen voor hun bruiloften. Of haar opbellen met nieuws, dat ze een docentendiploma behaald hebben bijvoorbeeld. “Dat waren dan van die meiden die vroeger tegen mij riepen dat ze wel een rijke vent zouden vinden en wilde stoppen met school. Ik vind het zo mooi om te zien hoe die zich hebben ontwikkeld.” Brechje vertelt over de knuffels die ze krijgt van kinderen. Ze vliegen haar echt de armen in als ze haar weer zien.
Noodzaak
“Ik denk dat het moeilijk te vatten is wat we nou echt doen, we worden ook wel eens knutseljuffies genoemd. Dat zijn we niet, en dat is moeilijk om goed uit te leggen. Als kinderwerker weet je echt wat er speelt in de wijk. We zijn niet altijd de oplossing, maar daar zoeken we wel altijd naar.”
Niet iedereen maakt gebruik van het werk, de noodzaak is bij het ene gezin groter dan bij het andere. “Met bepaalde activiteiten pikken wij er kinderen uit waarvan we weten: Het zou goed zijn als jij eens een keer op vakantie kan. Of vriendjes kunt maken. Dan kijk je echt naar het kind en de gezinssituatie.”
De toekomst
“Kinderen en ouders zijn mondiger, maar dat vraagt deze samenleving ook van ze. Ik denk dat we uiteindelijk zakelijker moeten gaan worden. En we merken dat de behoefte aan hulpverlening steeds groter wordt. Het verschuift steeds meer naar de zorgkant. Er wordt veel van kinderen gevraagd en ze komen daardoor in moeilijkheden. Als je in een gezin opgroeit dat het moeilijk heeft, is het heel moeilijk om je uit die cirkel te onttrekken.”
“Aangezien de armoede groeit zal ons werk alleen maar harder nodig zijn.”
“Het is een heel mooi vak dat we uitoefenen. We zitten er allemaal vanuit een bepaalde passie, dat moet ook wel als je voor dit werk kiest. Er moet flexibiliteit in je zitten, je rent van het een naar het ander en ik kan echt zeggen dat geen dag hetzelfde is.”
Kinderwerker voor altijd
Of ze dit werk blijven doen tot hun pensioen? Beide dames lachen om de vraag. Brechje vertelt: “Deze vraag werd ons toevallig vorige week ook gesteld. Dit werk is best wel fysiek. De vraag hoelang ga je dit volhouden speelt dan wel. Het is ontzettend belangrijk om de energie te behouden. Je mag niet afgestompt raken. Dan ben je klaar, dan kan het niet meer. Dan geef je kinderen ook niet meer wat ze nodig hebben. Dat is echt een rode vlag.