December is de maand van gezelligheid – zeggen we. Maar het is ook de maand waarin twee grote feestbazen om aandacht strijden: Sinterklaas en de Kerstman.
De één: statig, eeuwenoud, paard, staf, serieuze blik.
De ander: rond, rood, slee, rendieren, buiklach.
En wij Nederlanders staan ertussenin, met een doos kerstballen in de ene hand en een zak pepernoten in de andere.
Ik merkte het onlangs op de redactie van de Streekomroep. Ik was er een dag niet geweest en kwam terug in… ja, waar eigenlijk? Het leek op een kruising tussen Lapland en een kerstmagazine. Lichtjesgordijnen aan het plafond, glitter overal, en door de glazen wand van de radiostudio zag ik een kerstster die bijna tegen mij praatte.
En dat terwijl Sinterklaasavond nog moest komen.
“Wat gezellig hier,” zei ik.
Waarop een collega wat besmuikt tegen mij zei: “Ja… er is hier wat discussie over geweest. Want Sinterklaas is nog in het land.”
Daar heb je het: ook in versieringsland bestaan twee kampen.
De preciezen: kerstversiering pas ná 5 december.
De rekkelijken: zodra het buiten donker wordt, mag de kerstster aan.
Op de redactie hadden de rekkelijken duidelijk gewonnen. De Sint mocht blij zijn dat er niet al een rendier naast de printer stond.
Je zou willen weten wat Sinterklaas en de Kerstman ervan vinden. Ik stel me zo voor dat ze elkaar ergens in een tuincentrum tegenkomen, tussen de nepdennen en zakken kruidnoten.
“Ze hangen al kerstlichtjes op terwijl ik nog maar net ben aangekomen”, moppert de Sint. De Kerstman grinnikt. “Rustig, Nick. Jij begint december, ik sluit ’m af. Teamwork!” “Teamwork?” bromt de Sint. “Ik voel me meer het voorprogramma.”
En dan komt het leuke feitje dat de Sint waarschijnlijk nóg minder grappig vindt:
De Kerstman zoals wij hem kennen in zijn bekende rood-witte outfit – is in 1931 bedacht door een grote frisdrankenfabrikant. Een slimme marketingcampagne. Reclame. Verkooptruc.
Met andere woorden: Santa is niet alleen vrolijk, hij is ook gewoon een reclame-icoon met een enorm marketingbudget. Hij is daarmee waarschijnlijk de enige ter wereld die na één reclamecampagne levenslang kerstambassadeur werd — zonder sollicitatiegesprek.
De Sint kan daar natuurlijk nooit tegenop. Geen commerciële afdeling. Geen logo’s. Geen merchandise. Hooguit een chocoladeletter.
En wij? Wij maken het allemaal nóg spannender. Want nergens ter wereld wordt zó fanatiek gediscussieerd over de vraag: Wanneer mag de kerstboom staan?
De preciezen zeggen: “Eerst je schoentje zetten, dan pas ballen ophangen.”
De rekkelijken zeggen: “Zodra Mariah Carey begint te zingen, is alles toegestaan.”
En ergens haalt iemand een doos kerstspullen van zolder en fluistert: “Sssst, straks hoort de Sint het.”
Maar toch… Hoe verschillend de twee heren ook lijken, ze hebben ook iets gemeen: Ze willen dat we blij zijn. Ze brengen licht in donkere dagen. Ze geven ons iets om naar uit te kijken.
Aan het einde van de maand zijn ze allebei vertrokken. De Sint naar Spanje, de Kerstman naar de Noordpool. En ergens onderweg zwaaien ze elkaar toe.
“Volgend jaar graag iets minder vroeg die kerstversiering,” roept de Sint.
“Ho ho ho,” antwoordt Santa. “Ik doe alleen mijn werk!”
En wij ruimen de kerstspullen op, vinden een verdwaalde pepernoot in onze jas en denken:
December mag dan een strijd lijken… maar het is wel een hele gezellige.


